Wijnproeven is leuk en soms ook hilarisch. Als je met een groepje vrienden een serie wijnen proeft, beschrijft iedereen op zijn eigen wijze de wijnen. Helemaal goed, want smaak is iets persoonlijks. Niet dan? Toch probeer je tot een soort van gezamenlijke set van aroma’s te komen. Is het rood fruit of eerder donker fruit? Zijn het meer citrus-tonen of florale? En wat doe je als de meningen sterk uiteenlopen? Dan moet je kalibreren. Vergelijk het met de tijdsaanduiding op je horloge. Er is maar één juiste tijd, maar jouw horloge kan iets anders aangeven dan die van je buurvrouw. Gewoon een kwestie dus van de klokken gelijkzetten.
Vreemde aroma’s
Een enkele keer stuit je op een aroma dat zo typerend is dat je het nauwelijks kunt geloven als je het waarneemt. Bij het openen van een goede fles Riesling van een jaar of 5 oud – bijvoorbeeld Riesling Lerchenberg van Jean Huttard -, neem je een aroma waar dat men in de vakliteratuur beschrijft als gout de pétrol. In gewoon Nederlands: petroleumgeur. En, om nog maar zo’n buitenbeentje te noemen, wat te denken van stallucht? Dit aroma, als je het een aroma wilt noemen, tref je nog wel eens aan in een Pinot Noir uit de Bourgogne of een gerijpte Nebbiolo uit het prachtige Piëmonte. De geur is onmiskenbaar en typerend en wordt door velen als een aangename verrijking van het geuren- en aromapalet gezien. Of zoals de Engelsen het zo mooi omschrijven: it’s an acquired taste!
Wanneer worden deze vreemde aroma’s wijnfouten?
De genoemde aroma’s – mits in geringe mate aanwezig – worden door vele wijnliefhebbers als kenmerkend en zelfs plezierig ervaren. Toch zijn de meningen in de wijnwereld hierover verdeeld. Want wat voor de een als aangenaam en bijzonder wordt ervaren, is voor de ander too much. Kennelijk bestaat er zoiets als een drempelwaarde, waarbij – na overschrijding – de meerderheid gaat afhaken.
Iets anders gebeurt er als de wijnmaker zonder intentie deze geuren in zijn wijnen gecreëerd heeft. Als Rieslingdruiven een bovenmatig tal zonuren en -straling voor de oogst hebben verkregen, zal bij een jonge Riesling al snel petrol waarneembaar zijn. Of nog erger: motorolie of kerosine. Daarom speelt op het zuidelijk halfrond canopy management (bladmanagement) zo’n grote rol om langdurige instraling van de zon op de druiven te voorkomen. En de eerdergenoemde stallucht kan ook ontstaan zijn doordat de wijnmaker een wilde gist (Brettanomyces) in zijn wijnkelder heeft toegelaten. Deze gistsoort – die overigens altijd wel in geringe mate aanwezig is – kan ervoor zorgen dat wijnen off-flavors ontwikkelen. Naast stallucht kan dit paardenzweet, pleister of zelfs natte hond zijn. En er is vrijwel geen enkele wijnliefhebber die deze aroma’s apprecieert.
Afwijkende aroma’s, een dilemma?
De scheidslijn tussen gout de pétrol en farmyard enerzijds en wijnfouten anderzijds is dun. Vaak gaan deze laatsten echter ook gepaard met een sterke vermindering van de fruittonen in de wijnen. Met als resultaat dat de wijn uit balans is. Een goede sommelier zal hier zeker wel zijn weg vinden. Goed proeven is voorwaarde. Proost!